vrijdag 21 november 2014

Nederlanders moeten hun hoofd niet boven het maaiveld uitsteken

Het Nederlandse televisieprogramma De wereld draait door behandelt elke werkdag verschillende maatschappelijke thema’s. Het praatprogramma wordt gepresenteerd door Matthijs van Nieuwkerk. Tijdens de uitzending van 22 oktober werd onder andere de Nederlandse mentaliteit besproken door de hoogleraar middeleeuwse letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam, Herman Pleij, die onlangs zijn nieuwe boek Moet kunnen heeft uitgegeven. Wat is de Nederlandse mentaliteit en wanneer werd zij gevormd? De antwoorden vind je in deze artikel.

Er werd in de uitzending van De wereld draait door bekend gemaakt, wie de genomineerden zijn voor de NS Publieksprijs, de grootste Nederlandse publieksprijs voor boeken. De winnaar wordt bekendgemaakt op 19 november op dezelfde plaats in aanwezigheid van al de genomineerden. Onder de genomineerden is ook Michel van Egmond te vinden met zijn boek Kieft, waarin het thema van sport en sporthelden wordt gehanteerd. Dit was de aanleiding voor professor Pleij om iets over zijn eigen boek Moet kunnen te zeggen. De ondertitel ervan luidt namelijk als volgt: Op zoek naar een Nederlandse identiteit en de identiteit van een volk brengt ook bepaalde verwachtingen met zich mee wat bv. het gedrag van een ideale sportheld betreft. Deze moet volgens professor Pleij vooral gewoon zijn en zijn triomf moet de triomf van de gewoonheid voorstellen. Als voorbeeld noemt professor Pleij een Nederlandse zwemmer, Pieter van den Hoogenband, die in 2000 zes olympische gouden medailles won. Het NOS Journaal maakte toen een portret van de zwemmer die buiten de zwemwereld niet bekend was, waarbij het hoogtepunt was toen de cameraploeg naar zijn middelbare school in Eindhoven ging om de conciërge daar te vragen wat Pieter voor jongen was toen hij daar vroeger rondliep. Daar kon alleen maar met: ‘Dat was een hele gewone jongen!’ beantwoord worden, zodat alle Nederlanders tevreden konden zijn, dat ze allemaal al die medailles hadden kunnen winnen als ze niet net met iets anders bezig waren. Dit vindt Pleij heel essentieel in Nederland.

Het motto op het Nederlandse wapen is in het Frans geschreven: JE MAINTIENDRAI, wat in het Nederlands ‘Ik zal handhaven’ betekent. Naar de mening van Pleij weet echter niemand meer wie die ik is en wat hij of zij moet handhaven. Professor Pleij pleit daarom voor een nieuw motto: MOET KUNNEN, dat enerzijds betekent dat niets onmogelijk is, alles kan en anderzijds verwijst naar de typische Nederlandse gedoogcultuur.

Vervolgens wordt er de foto besproken, waarop de voormalige Nederlandse premier Balkenende afgebeeld staat op zijn weg naar een zoen aan Michelle Obama, wat al in 2009 gebeurde tijdens de vergadering in Pittsburgh van de zgn. G 20, waarmee twintig wereldleiders (landen) worden aangeduid. Professor Pleij beschrijft premier Balkenende als een volkomen zoutpilaar, die wat angstig lijkt dat hij nu aan de beurt is om Michelle Obama een zoen (of wat ook) te geven.

De presentator Matthijs van Nieuwkerk voegt er aan toe, dat dit beeld ook iets over de Nederlanders in het algemeen zegt, dat Nederlanders net zoals premier Balkenende een beetje sukkelig zijn. Professor Pleij gaat in deze beschrijving van Nederlanders door met de bewering, dat Nederlanders van leiders houden, die gewoon zijn. Het maakt niet uit over welk gebied er sprake is, maar alle leiders moeten aan die eis van gewoonheid voldoen, ze moeten niet de kop boven het maaiveld uitsteken. Dit betekent dat ze niet boven de middelmaat mogen uitsteken.

Nederland kent echter ook uitzonderingen, die hun kop wel boven het maaiveld uitsteken, die trots en misschien ook een beetje arrogant zijn en toch zijn ze of waren ze succesvol. Als voorbeeld noemen Van Nieuwkerk en Pleij persoonlijkheden als de voetballer Johan Cruijff, de schrijver Harry Mulisch of de politicus Pim Fortuyn. Die representeren volgens professor Pleij de omgekeerde wereld en in Nederland werkt dat tenenkrommend.

Dat de Nederlanders over alles ontevreden zijn, maar tegelijkertijd vinden dat het in Nederland per se niet zo slecht is, blijkt uit het onderzoek waarover het professor Pleij had. Al tientallen jaren schelden Nederlanders bij elke vraag van de tweejaarlijkse enquette van het SCP (Sociaal Cultureel Planbureau) - ze klagen over het lage niveau van de regering en ministerieraad, ze spreken over zorguitbuiters en ze beschrijven Nederland als een waardeloos land. Wanneer zij echter bij de laatste vraag komen van de enquette en worden gevraagd om hun welbevinden (de mate waarin ze zich lichamelijk, geestelijk en sociaal goed voelen) te omschrijven, antwoordt tussen 82-87% met ‘zeer tevreden’.

Professor Pleij is zonder twijfelen een geleerde man, vooral op zijn interessegebied. Daarom was het voor hem soms wat moeilijker om rechtstreeks tot het punt komen wanneer hij aan het beantwoorden van een vraag was. Dit feit leverde ook een grappig moment op, wanneer professor Pleij werd gevraagd om uit te leggen, waar de Nederlandse mentaliteit vandaan komt. Hij haalde dan weer diep adem, waardoor de presentator bang werd, dat Pleij bij de Batavieren zou begonnen, een oude Germaanse stam, die in het huidige Nederland leefde in de tijd van Julius Caesar. Het bleek echter dat de angst van Van Nieuwkerk overbodig was, want professor Pleij begon pas bij de Middeleeuwen.

In die tijd heerste er een gevoel van gelijkheid, in de Nederlandse gebieden bestond nauwelijks een feodaal systeem. De macht was altijd gespreid, er was nooit één persoon of één partij die baas was, het land was vol vrije boeren en kooplieden, wat de Nederlandse mentaliteit heeft gecreëerd.

De Nederlanders hebben namelijk de pest aan hiërarchie, wat ook met het zgn. poldermodel samenhangt.

Het poldermodel betekent dat beslissingen in Nederland rondom de tafel genomen worden, er is dus niet één baas die alle macht heeft. Dit komt juist door die hekel aan hiërarchie die al in de Middeleeuwen was gevormd. Over de tafel gesproken, de tafel is nu een belangrijk onderdeel van de populaire praatshows. In Amerika en ook in andere landen zit de presentator meestal achter een desk en degene, die ondervraagd wordt, zit ernaast. Bij damespraatshows zitten ze gezellig op een bank.

In Nederland is het anders, ook bij de Nederlandse praatshows zie je namelijk het poldermodel, want alle mensen zitten om de tafel.


Bekijk de uitzending: http://dewerelddraaitdoor.vara.nl/media/322909

Geen opmerkingen:

Een reactie posten