zaterdag 30 januari 2016

Woord van het jaar
Hedvika Schwarzová

Het fenomeen van de verkiezing van Het woord van het jaar is in de jaren 90 in Amerika begonnen. Het idee ontstond op basis van de verkiezing van de Man van het Jaar van het Amerikaans tijdschrift Time die jaarlijks wordt gekozen. Het waren niet alleen maar mensen, ideeën of wetenschappers die invloed op het hedendaags leven hebben. Hoewel we het niet hoeven te merken, zijn het ook woorden die elk jaar bij verschillende gelegenheden ontstaan. Het zijn nieuwe woorden, oude woorden die een nieuwe betekenis krijgen of woorden die wij zelf verzinnen. Onze creativiteit heeft uiteindelijk geen grenzen en taal is een perfecte manier om daar uitdrukking aan te geven.

Het woord van het jaar beschrijft een actueel, belangrijk en het meest gesproken thema van een bepaald jaar en bovendien is het woord bijna altijd heel interessant wat de woordvorming betreft. Volgens de uitslagen van de verkiezing in Nederland kunnen we natuurlijk ook de grote invloed van het Engels merken. In 2013 is in Groot Brittannië, Nederland, België en ook in Tsjechië en andere Europese landen het woord selfie de winnaar geworden. Nu, in 2015,  kunnen we in Nederland een bijzondere manier van vernederlandsing zien. Het Engels woord selfie heeft nu concurrentie van een echt Nederlands woord - zelfje! Op dezelfde manier is het Engels woord flashmemory flashgeheugen en later nog flitsgeheugen geworden. Zo’n Engels woord lijkt eerst heel populair te zijn, maar na een aantal jaar komt er concurrentie van Nederlandse woorden. Dat vind ik een ontzettend mooie manier hoe mensen willen laten zien dat de taal van hen is.

Volgens de resultaten van 2015 in Groot Brittannië lijkt het dat de communicatie ook een helemaal verschillende vorm zal volgen. Oxford Dictionaries Word of the Year 2015 is een emoticon geworden! Het huilen van het lachen gevoelensteken dat in veel sms-jes en mailtjes wordt gebruikt is gekozen als het ‘woord’ dat het best emotie en stemming reflecteert. Als ik naar de andere woorden van de Britse TOP 10 kijk, vind ik het jammer dat nieuwe creatieve woorden als sharing economy, they of lumersexual minder aandacht hebben getrokken dan een lachend gezichtje met tranende ogen.


Uiteindelijk maakt het niet uit of er een woord of een emoticon de winnaar is. Als je naar de woorden van de voorafgaande jaren kijkt, zoals bijvoorbeeld tuigdorp of frietchinees, worden ze volgens de taalwetenschappers nier zo veel meer gebruikt. Het maakt ook eigenlijk niet uit of het woord na de verkiezing vaak of minder vaak wordt gebruikt. De bedoeling van de verkiezing is om aan de hand van neologismen of oude woorden een beeld van de gebeurtenissen van een bepaald jaar te geven. Wie weet of mensen over een jaar of vijf het woord sjoemelsoftware zullen gebruiken en de affaire rond de Duitse autofabrikant Volkswagen zich nog herinneren? Of we een kraamkost als cadeau voor een pas bevallen moeder en haar gezin zullen geven? Niemand weet het.

vrijdag 22 januari 2016

Panda, perenboom, paleis, Peen Penatoe, poetsen, poort, papegaai
Pavlína Riedlová

“Wat is dit voor letter, Pippi?”
“Dat is een streep met een vliegepoepje erboven.”
“Ken je deze letter?”
“Die daar? Dat is een slang zonder ogen.”

Dit was de eerste les lezen voor Pippi Langkous. Voor haar was het ook de laatste leesles. Maar voor de meeste kinderen is dit alleen een stapje in het leerproces. Na slangen komen noch tijgers, uilen, vleermuizen, walvissen, xenopsen en yaken. Als laatste zwemt het zeepaardje naar kinderen toe. Maar dit geldt alleen voor sommige Nederlandse kinderen die de letters in de 21ste eeuw met behulp van dieren leren kennen. In Tsjechië bevinden zich geen vleermuizen of uilen op deze posities. Pinguïns, gladde slangen, kamelen en zebra’s. De heldere toekomst van verschillende volkeren kreeg in de loop der tijd het alfabet met behulp van allerlei methodes onder de knie. En hoewel bijna geen volwassene in staat is de naam van zijn abc-boek te noemen, toch speelt dit boek een beslissende rol in het menselijk leven. Over sommige van deze vergeten abc-boeken en leesmethodes gaat dit artikel.

De studenten moeten vooral gemotiveerd zijn om iets effectief te leren. Het begin van het leesonderwijs in Nederland kan men alleen met grote moeite als effectief bestempelen. Aan het begin werd vooral de spelmethode gebruikt. De leerling noemde eerst de namen van de letters van een woord en dan las hij het woord als geheel. Met Onze Vader oo-en-zet-ee vee-aa-dee-ee-er ging het nog goed, maar al bij de Tien Geboden daagden de problemen op. In tee-ie-ee-en zag het kind het woord [tin] met grote moeite. Bovendien, de aangeboden teksten stimuleerden het lezen nauwelijks. Bijvoorbeeld het Groot A, B, C, boek dat aan het eind van de 18de eeuw is uitgegeven, bevatte behalve het alfabet, Onze Vader en de Tien geboden alleen gebeden en regels voor een vroom leven. Dit abc-boek was vertegenwoordiger van de zogenaamde haneboeken, die in deze periode vaak werden gebruikt. Hun belangrijkste kenmerk was een prentje van de haan aan het begin van het boek wat de enige illustratie in dit belangrijke kinderboek was.

Aan het eind van de 18de eeuw verschenen de eerste stralen van de Verlichting. Voor de ontwikkeling van het leren lezen is Een nieuwlyks Uitgevonden A.B.C. Boek van Kornelis de Wit van belang. Hier is de spelmethode voor het eerst met de klankmethode verwisseld. De klankmethode lijkt op de spelmethode maar niet de namen van letters, maar de namen van klanken worden voorgelezen. De Tien geboden zijn dan geen probleem. Een andere verbetering was de toevoeging van gemakkelijke plaatjes aan letters die met de ideeën van Jan Comenius overkwamen. Helaas was het abc-boek van De Wit voor zijn tijd te vooruitstrevend en werd het bijna niet gebruikt.

Nu is de situatie anders. De methodes, de inhoud en ook de aanpak van de abc-boeken ondergingen een grote ontwikkeling. Er bestaan er tientallen van op de markt en alle voldoen vooral aan één eis: de kinderen tot het leren lezen motiveren. Daarvoor dienen niet alleen kleurrijke illustraties en figuren van bekende kinderboeken bv. Nijntjes ABC, maar ook aantrekkelijke verhalen. Het aantal methodes nam heel sterk toe. Ze kunnen in twee hoofdgroepen worden gesplitst. De synthetische leesmethoden gaan van de kleinere delen uit. Letters, klanken of lettergrepen worden dan tot woorden verbonden. Tot deze groep behoren ook de spelmethode en de klankmethode. De tweede groep bevat analytische leesmethodes die aan het begin van het leerproces minder op het systeem van het lezen gericht zijn. Ze werken met hele woorden en hun betekenissen. Pas daarna worden de delen ontleend. De beroemde woordcombinatie aap-noot-mies en zijn variaties bv. bij katholieken aap-roos-zeef, in voormalig Nederlands-Indië jaap-gijs-dien, in Zuid-Afrika lam-wit-piet, en actueel in Nederland maan-roos-vis, is een combinatie van beide methoden. Tot nu toe wordt op scholen het laatste drietal gebruikt als een deel van de abc-boeken Veilig leren lezen die tot de meest gebruikte behoren.

Het is onmogelijk om de hele ontwikkeling van de abc-boeken en de erin gebruikte methodes in een kort artikel samen te vatten. Er wordt niets gezegd over de speciale abc-boeken voor volwassenen, voor joden, voor kinderen in Nederlandse-Indië of de abc-boeken over gezonde tanden. Voor degenen die zich in dit thema willen verdiepen, zijn de volgende pagina’s streng aan te raden:
Koninklijke bibliotheek en haar collectie van de Nederlandse en buitenlandse abc-boeken;
Het Geheugen van Nederland met kopieën van 39 interessante abc-boeken;
Onderwijsgeschiedenis met uitvoerige informaties over de leesmethoden en de abc-boeken;
de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren met artikelen en boeken over dit onderwerp, bv. 'Alfa en Betje op het groen, groen grasje. Oorspronkelijk Nederlandse ABC-boeken in de twintigste eeuw' van Bregje Boonstra waarin van het abc-boek A is een aardappel (1985) van Nicolaas Matsier wordt geciteerd:


“en de x is een zeer volwassen letter, die de Playboy naast zijn bed heeft liggen: ‘x is zo'n letter die eigenlijk niets meer te doen heeft. Vroeger heeft hij samen met de s en de e alle andere letters gemaakt. Nu ligt hij daar maar, overdag, 's avonds, 's nachts. De x maakt het niks uit.’”

zaterdag 16 januari 2016

Moderne Nederlandse schilderkunst als inspiratie

Lukáš Vítek

De Nederlandse kunst is wereldberoemd. Dat geldt vooral voor de schilders van de Gouden Eeuw. Iedereen heeft ooit over Rembrandt gehoord. Iedereen weet min of meer wie Rubens was. De kunstwerken zoals De Nachtwacht en Rubens’ Zelfportret maken een natuurlijk deel van de Europeese cultuur uit. Maar wat weet je van de moderne Nederlandse kunst? Is er iemand behalve Mondriaan die voor een waarnemer de moeite waard zou zijn? Twijfel er niet aan!

Hoe wordt iemand een deel van de canon? Ten eerste is het van belang als een kunstenaar enorm productief is zoals dat het geval is bij Picasso, Rodin of Warhol. Hoe meer geproduceerde werken, hoe grotere de kans om zich te handhaven. Ten tweede moet hij vaak ook dood zijn wat een treurige regel is. Bijvoorbeeld Van Gogh werd pas na zijn dood bekend. Kortom: de kunstenaar heeft veel tijd nodig om bekend te worden.
                          
De rol van de kunst in de twintigste eeuw is niet makkelijk. Eén van de redenen daar van is het feit dat het vaak niet om de figuratieve kunst gaat. Zoals de Amerikaanse kunsthistoricus James Elkins, de auteur van het invloedrijke boek Pictures and Tears zegt, hebben moderne en postmoderne kunstwerken meer invloed op het verstand dan op het gevoel. Dit stelt ons voor een probleem. Mensen genieten vaak van het impresionisme, ook in het heden omdat het veel indrukken weergeeft. Monet en Renoir, dat is heel toegankelijke, heel makkelijke kunst. Maar als je van een vuilnisbak een kunstwerk maakt, dan geniet niet iedereen ervan. De overgang tussen de nieuwe en de oude kunst en het ontstaan van de abstracte kunst is fascinerend. Daarom laat me na deze preliminaire opmerkingen een paar woorden over de kunstenaar Theo van Doesburg zeggen, die betrokken was bij het beroemde tijdschrift De Stijl heeft.

Van Doesburg is in 1883 in Utrecht geboren. Hij kwam tot de kunst als een autodidact. Dit doet aan het leven van Van Gogh denken die onverwacht in de leeftijd van zevenentwintig besloot om kunstenaar te worden. In tegenstelling tot Van Gogh had Van Doesburg een gelukkiger leven toen hij succesvoller was. Hij begon met landschappen, maar al heel snel stapte hij op de moderne kunst over. Door het lezen van Kandinsky, een belangrijke Russische schilder en theoreticus, stopte Van Doesburg met de klassieke mimetische kunst. Kandinsky beweert dat het scheppen uit de geest moet uitkomen, en niet uit de nabootsing van de natuur.
     
Het lezen beïnvloedt veel, maar de werkelijkheid ook. Zo ontwikkelde Van Doesburg zich als kunstenaar onder invloed van de Eerste Wereldoorlog, hoewel hij niet zelf in de loopgraven vocht (Nederland was toen neutraal). In België ontmoette hij mensen die zelf de oorlog ervaren hadden. Dus lieten deze gruwelijke gebeurtenissen hem niet onverschillig. De oorlog als een extreme ervaring verstoorde het traditionele idee over de werkelijkheid wat tot minder mimetische kunst leidde. Van Doesburgs schilderij Meisje met ranonkels (1914) dient als bewijs van deze verandering. Aan de ene kant is het nog niet helemaal abstract, aan de andere kant is er geen sprake van realisme.

Naast het schilderen werkte Van Doesburg ook als theoreticus. Hij schreef honderden artikelen over de moderne, juist tot stand komende kunst en gaf er veel lezingen over. In 1917 richtte hij het tijdschrift De stijl op. In De Stijl introduceerde Van Doesburgs groep “bewust abstracten” wat een veelzeggende naam is. Van Doesburg brengt er de nieuwe ideeën en de nieuwe beginsels voor kunst zoals de terugkeer tot elementaire vormen en de toepassing van primaire kleuren.


In De stijl werden artikels over schilderkunst en literatuur gepubliceerd, maar het beïnvloedde ook veel architecten, o. a. de wereldberoemd architect van de groep Bauhaus: Mies van der Rohe, de auteur van de Villa Tugendhat in Brno. De activiteiten van Van Doesburg kunnen zeker als inspiratie voor hedendaagse kunstenaars en theoretici dienen. Zijn enthousiasme voor progressieve kunst blijft niet alleen in het kader van de Nederlandse kunst zeer opvallend.

woensdag 13 januari 2016

Betekenisnuancering bij adjectieven door onderlinge vervanging van –loos en –vrij

Radomír Valeš

            Als een moedertaalspreker van het Tsjechisch die Nederlands leert, word ik vaak verrast door nuttige taalmiddelen die Nederlandstaligen gebruiken om hun meningen in uit te drukken. Een van de vele is betekenisnuancering bij adjectieven door onderlinge vervanging van –loos en –vrij. Ik behandel dus dit onderwerp vanuit een contrastieve invalshoek.

            Morfologisch gezien is –loos een gebonden morfeem dat aan een substantief wordt gesuffigeerd. Vrij is daarentegen een vrij morfeem dat het rechterdeel van adjectieven kan vormen. Het eerste type woordvormingsprocedé noemen we afleiding, het tweede wordt beschouwd als samenstelling.

            Semantisch gezien overlappen beide morfemen in betekenis zonder iets en kunnen in bepaalde gevallen door elkaar gebruikt worden. Men krijgt telkens twee adjectieven die veel gemeenschappelijks hebben maar die toch van elkaar enigszins verschillen. Volgens ANS, bij samenstellingen met –vrij is de gedachte aan een werking aanwezig (vrij maken, stellen of houden van), bij afleidingen op –loos niet.

            Om duidelijkheid te scheppen geeft ANS een voorbeeld: vergelijk autoloos met autovrij in: Het plein moet met het oog op de jaarlijkse kermis autovrij gemaakt worden. In dit geval wordt het gebruik van autoloos twijfelachtig beschouwd, want het plein moet vrij van auto’s gemaakt en gehouden worden. De gewone toestand van het plein is uiteraard niet autoloos. Er moet iets gedaan worden om het gewenste doel te bereiken en het doel is
een plein zonder auto’s.

            Het lijkt dus veilig om te concluderen dat door –vrij voor –loos in te wisselen de zo gevormde adjectieven een specifiekere betekenis krijgen. De keuze voor –vrij impliceert iets dat wenselijk of intentioneel wordt bevonden. Het achtervoegsel –loos draagt algemener betekenis zonder iets intentioneels te impliceren.

            Hoewel aan deze woordvormingsprocedé een beperking wordt voorgeschreven: als het grondwoord een stofnaam is, moet –vrij gebruikt worden, blijkt de praktijk ietwat anders. Naast suikervrij wordt suikerloos vrijwel overal aangetroffen, bv. in suikerloos leven, suikerloos shoppen, kinderen suikerloos opvoeden enz. Een volledige verklaring daarvoor is moeilijk te vinden. Ter verduidelijking haal ik een artikel aan van Taaladvies over vetvrij. Daar wordt uitgelegd dat vetvrij overigens niet per definitie betekent dat iets helemaal vrij van vet is en dat vetloos de juiste keuze is als iets helemaal zonder vet is. Onderlinge vervanging van –loos en –vrij bij adjectieven kan dus ook dienen om de graad van nauwkeurigheid aan te geven en kan beschouwd worden als een ander middel ter betekenisnuancering.

            Ofschoon veel samenstellingen met –vrij via internet kunnen worden getraceerd, omvat bv. het Kernerman Nederlands Leerderswoordenboek (170 000 woorden) slechts 16 adjectieven die gevormd worden door toevoeging van –vrij en die de betekenis zonder iets hebben. Een mogelijke verklaring voor deze discrepantie zou kunnen liggen in het feit dat de toevoeging van –loos en –vrij aan substantieven spontaan door de taalgebruikers wordt toegepast om woorden te vormen die ze nog nooit eerder hebben gehoord, gezien of gebruikt, maar waarvan niettemin de betekenis volkomen evident is, en die dus als gewone woorden worden begrepen.


            In de Slavische en Romaanse talen moet het additionele betekeniselement van gewenstheid of intentie bij adjectieven weergegeven worden door meer dan één woord. Hetzelfde geldt als een spreker van een niet-Germaanse taal de hoeveelheid van een inhoudelijke stof door het gebruik van een adjectief scherper wil afbakenen. Een Nederlandstalige mag dat. Eén verandering in één woord en de betekenisnuance is ten volle uitgevoerd. Ons Tsjechen is dit verschijnsel niet gegund. We moeten ons dus tevreden stellen met het leren van de Nederlandse taal.

zaterdag 9 januari 2016

Een vluchteling is een mens

ANNA KRYSOVÁ

Het schijnt beter om ongewone politieke of maatschappelijke situaties met afstand te beoordelen en daarom grijp ik pas nu de kans om ook mijn opinie over de vluchtelingencrisis uit te drukken.  In de vroege herfst van dit jaar (2015), toen berichten over de vluchtelingen dagelijks in het nieuws verschenen, werd mijn opinie vooral gevormd door een video van Tsjechische vrijwilligers, getiteld Een vluchteling is een mens. De video verscheen een paar dagen nadat de grenzen van Europa voor de vluchtelingen gesloten werden en is op een amateuristisch manier gemaakt door de vijf vrijwilligers. Omdat de video in het Tsjechisch is, heb ik hem naar het Nederlands vertaald, maar als commentaar bij de vertaling moet ik bekennen dat de originele spraak van de Tsjechen veel kleurrijker is dan mijn vertaling. Een mooi voorbeeld van het zeer  spreektalige karakter is de uitdrukking “na punk” (gebruikt in 22:00 van de video). Mijn kennis van  het Nederlandse idioom is helaas niet goed genoeg om deze uitdrukking met een passend equivalent te kunnen vertalen. De vertaling is ook een geschreven weergave van de gesproken taal, maar toch geen transcriptie ervan want pauzes, herhalingen en andere kenmerken van gesproken, geïmproviseerd taalgebruik  worden niet aangeduid.

1.


0:00 – 2:11
A: Heel simpel, hoor, wij hebben de situatie gevolgd, natuurlijk, zoals iedereen, wie het niet helemaal onverschillig laat, en dan, op een dag heeft mijn oudere broer een e-mail geschreven, hij vroeg mij of ik een grote wagen kan halen, wij gaan enkele dingen bij elkaar pakken en wij gaan gewoon waar het nodig is. Ik aarzelde niet, ik schreef, ja, dat gaan wij doen, en dan ging het snel. Dan binnen zes dagen hebben wij de materiële hulp samengeraapt, een heleboel mensen hebben ons geld gegeven, de mensen die wilden helpen, en wij vaarden weg.
B: Ik wilde daar bij zijn, mijn eigen beeld te vormen...
A: ...en dat vond ik ontzettend goed.
C: Wij gaan naar de grens van Hongarije met Servië, omdat daar mensen aankomen, die slaapzakken en water en voedsel nodig hebben.
B: Ik verwacht dat ik iemand kan helpen. Da’s alles. Ik ken eigenlijk de situatie niet, dat moet ik toegeven, ik heb geen TV thuis, en ik weet helemaal niets van wat er in de wereld gebeurt.
D: Nou, ik hoop, dat wij in staat zijn om iemand te helpen, ik ga mee, omdat het voor mij niet genoeg is om alleen maar op Facebook te ruzieën, en als ik de kans heb om iets te doen en als het voor mij geen probleem is om een paar dagen vrij te nemen, dan ga ik iets doen en verheug ik me op wat wij gaan ervaren, wat op ons wacht, maar vooral hoop ik, dat het zin gaat hebben, en dat het de individuele mensen gaat helpen.
C: Dus, wij moeten nu 530 kilometer rijden, dus welterusten en om 3 uur s’ nachts laten wij hen zien wat wij kunnen.

Het voorafgaande stuk van de video was een inleiding tot het thema ervan en stelt ons meteen de vrijwilligers voor. Al na twee minuten kunnen wij deze groep mensen min of meer identificeren en beschrijven. De vrijwilligers zijn een soort eigentijdse hippies, zij zijn heel idealistisch en zien het als hun hoogste plicht om mensen in nood te helpen. Hun verhouding met de autoriteiten (bvb. de politie of humanitaire organisaties) is niet helemaal probleemloos, zij zijn blij als zij op hun eigen manier andere concrete mensen te kunnen helpen. Zij hebben dus in een bepaald opzicht iets van rebellen, omdat zij zich tegen structuren verzetten. Sommigen van hen zijn ook Christenen, maar ze zeggen dat het in dit geval helemaal niet belangrijk is, ze helpen de mensen niet omdat ze Christenen zijn, maar omdat ze mensen zijn.

Wat is de boodschap van deze video?  Dat is geen grote verrassing omdat de boodschap al in de titel  staat. Ze zijn naar de grens van Hongarije en Servië gegaan om vluchteligen te helpen. Voor hen is het niet belangrijk om te weten wie de mensen zijn en wat hun motieven om hun thuisland te vluchten zijn. De problemen die de vluchtelingen voor de overheid en administratie (en eigenlijk de hele Europese maatschappij) veroorzaken, laat hen ook koud. Ze houden zich alleen maar bezig met het feit dat hier mensen zijn, die normale menselijke behoeften hebben, die de vrijwilligers willen oplossen. De vluchtelingen hebben niets speciaals nodig, het minst wat ze zullen krijgen in de zomer en in de hitte is drank en eten, wat een aspect is dat de autoriteiten schijnen te hebben vergeten.

Het standpunt en de methodes van de vrijwilligers zijn een beetje anders dan die van de humanitaire organisaties die hetzelfde doel hebben: de vluchtelingen te helpen. Toch vinden de vrijwilligers het erg dat de procedés en structuren van de organisaties hen hinderen in wat ze het meest willen doen: de mensen snel en effectief helpen.

Dat is een vrij simpel standpunt, ongecompliceerd, zonder veel nuances en eenvoudig in te nemen en vol te houden vooral omdat de vrijwilligers alleen maar voor 5 of 6 dagen naar de grens gaan. Maar toch bewonder ik hun benadering ook, omdat om dit standpunt te kunnen volhouden, moet je geen vooroordelen hebben en een mens gewoon als een mens zien.  Maar ik zie ook hoe sommige problemen spontaan benaderd worden, zoals vooral te zien is in de episode met de wateropslagplaats. Zij kunnen het zich permitteren om zo effectief en snel mogelijk te willen helpen en ze hoeven geen rekening te houden met de komende weken en maanden, zoals de medewerkers van de humanitaire organisaties. Soms hebben ze misschien dus niet zo veel  verantwoordelijkheid getoond, zoals wordt geïllustreerd in het volgende deel van de video. Maar toch vind ik het natuurlijk bewonderenswaardig, dat ze actief en behulpzaam waren toen andere mensen hen nodig hadden.

20:15
s’Avonds hadden wij het het drukst, wij hadden geen tijd om te filmen...
... ook vanwege het feit, dat de politie ons hinderde om het water en het voedsel voor de mensen naar het station te brengen, dus wij moesten de proviand langs het spoor dragen.
B: De mensen gingen nu zelf het water pakken en ze wisten al waar, een vrouw kwam, dus ik bediende haar, ik gaf haar water en luiers, onze universele keuken diende ook voor het  inruilen van luiers, ja, zij was gelukkig, toen zij van iemand hulp kreeg.
D: Er is een vrouw flauwgevallen, ze was in de  9de maand van haar zwangerschap, omdat sommige van de bussen wel air-conditioned zijn, en sommigen niet en de Hongaren hebben de deur niet geopend, in de 9de maand zwangerschap, en dan hebben ze als een speenvarken geschreeuwd dat de dokter moest komen. Dus die met de peuk is gaan rennen – waarschijnlijk was alles oké. Dan zag ik haar weer lopen, maar vroeger lag zij daar op grond.
B: Wat voeren wij hier uit? Wij laden hier het water vanuit een laadkist van Unicef.
?: Wij stelen het van Unicef.
B: Maar ik wilde over de organisaties spreken. Daar zijn de organisaties met structuren, die door de administratie geleid worden en alles moet goedgekeurd worden, ze hebben strikte procedés, natuurlijk langzaam en dan zijn er de vrijwilligers die daar komen gewoon, een beetje punk, ze komen helpen met wat ze hebben, met de bedoeling dat ze hoe dan ook helpen, en dit soort hulp is eigenlijk precies geschikt voor degene, die hem nodig hebben.
?: Het blijkt dat dit het meest efficiënt is, niet waar?
?: Ja, zeker, zeker. Onze ervaring was, dat in een gespannen situatie, waneer er 13 bussen stonden te wachten zonder water en zonder voedsel, het station zat al vol mensen, de proviand moest op de weg blijven staan, dus er was niemand die het water kon uitdelen, dat kon je ook gewoon niet krijgen, de politieagenten hebben de inrit versperd waar de proviand was, dus wij konden de mensen niet helpen. En je heb daar de organisatie UNCA, vermoed ik, en er ontstond een probleem, wij hebben daar Katynka ontmoet, uit deze organisatie, er was een probleem met  water, hoe moeten wij dat uitdelen, hoe moeten wij dat doen, omdat aan de ene kant wist ze waar ze het water moet gaan halen, die zat afgesloten in een laadkist op een parkplaats, maar aan de andere kant had ze geen code van het slot. Dus hier moest je ook een strict procedé volgen...
A: Nou, eigenlijk had ze de code, maar zij heeft heel lang op toestemming van haar bazen moeten wachten, zij belde hen voortdurend, die moesten dat toelaten, ja, nu komt de tijd, dat het water gebruikt mag worden. Dus zij was heel nerveus  omdat zij dat heel erg wilde, maar zij kon het niet  op haar eigen verantwoording doen.
B: Gellukkig heeft ze ons ontmoet...
A: ... met de wagen...
B:  ...en wij hebben haar overtuigd, dus zij ging dadelijk met ons...
A: ...wij hebben haar bijna met geweld naar de laadkist gebracht...
B: ... gaandeweg heeft ze het met haar bazen afgesproken, heeft de code vastgesteld en zij had geen andere helpers dan ons, dus dat was een mooie afsluitpunt. Dan reden wij met de auto met een open kofferruimte en wij hebben het water direkt in de bussen geladen.
?: Dat was toch efficiënt! Dus rond de 800 mensen hebben dan hun water binnen 5 minuten gekregen, zonder  toestemming van de politie om in de bussen te stappen en... ja, dat was toch goed, hoor. Vijf vrijwilligers, één wagen en een geplunderde opslagplaats van een internationale organisatie – dat kan je ook doen. En de mensen hebben hun drank gekregen en dat was tof!

2.

De tweede video, representeert een ander standpunt van de vluchtelingencrisis en zijn gevolgen, namelijk de politieke. Het geeft het verwelkomen van Syrische vluchtelingen in Canada weer. Wat de twee video’s verbindt is de heel idealistische en positieve verhouding tegenover de vluchtelingen. De held van deze video, de tamelijk nieuwe minister-president van Canada, Justin Trudeau, wordt bij de BBC ook als iemand gezien die politiek liberaal idealisme representeert. Zijn regering heeft de beslissing genomen om 25 000 Syrische vluchtelingen naar Canada te laten verhuizen. Justin Trudeau wordt hier heldhaftig genoemd, niet alleen door mij, maar ook door duizenden Canadese Twitter-gebruikers die hem voor dit heel positieve en gastvrije gebaar gefeliciteerd hebben. Deze politieke stap heeft bewondering ook bij de Tsjechische facebookgroep “Lumpenkavárna” opgewekt en de liberale, tolerante Tsjechen vragen zich af: Waarom kan dat in Canada wel maar bij ons niet?


Justin Trudeau is ook juist het type politicus, waar in Tsjechie groot gebrek aan is. Hij is jong, knap en komt charismatisch over. Toen hij in de video de eerste paar van vluchtelingen verwelkomde en toen hij hun klein dochtertje een beetje knuffelde, verwierf hij de sympathie van de kijkers bijna automatisch. Kort gezegd gaat jouw hart een beetje smelten maar ook zonder overdrijving is het echt heel mooi dat hij een regering kon samenstellendie zulke voorstellen ondersteunt en dat er landen zijn die tegenover de vluchtelingen een tolerante houding hebben.

Maar als men over deze video een beetje gaat nadenken, moet je de eerder gevormde beelden betwijfelen. Je vraagt je bvb. af: wie heeft beslist dat precies die heel mooie familie als eerste uit het vliegtuig stapt en de minister-president de hand gaat drukken? Waarom zien ze zo opvallend knap, intelligent en overal perfect uit? Heeft iemand al die vluchtelingen in het eerste vliegtuig naar Canada gezien en hen gekozen om voor de camera’s op te treden? Overweeg ook de rol van Trudeau: Wat voor een imago bouwt hij op door zo’n toespraak te houden? Welke andere politieke beslissingen gaat hij doorvoeren met het krediet van zijn kiezers?

Om mijn gedachten over de vluchtelingcrisis (zoals gevormd door de twee video’s) samen te vatten: ik vind het heel positief (bijna noodzakelijk) om idealistisch te zijn en met een beetje “hoera-stijl” te werken als je een vrijwilliger bent. Maar als een politicus in een heel heldhaftige situatie met veel positieve uitstraling verschijnt, vind ik het een beetje problematisch. Een politicus heeft zeker meer vermogen om zulke positieve beelden over zichzelf te vormen en je weet nooit zeker hoe hij zijn krediet gaat gebruiken. In het geval dat een politicus zo’n idealistisch beeld vormt, werd ik altijd een beetje achterdochtig, hoewel ik het met de politieke beslissing in het algemeen eens ben.

woensdag 6 januari 2016

Over het boek van Thomas Rosenboom Publieke werken

BARBORA ŠIVECOVÁ

In Nederland heb ik Publieke werken van Thomas Rosenboom als een mooi vormgegeven pocketboek gekocht en het boek bestaat ook in de Slowaakse vertaling. Toen ik het boek las, vond ik het heel interessant en daarom besloot ik ook erover te schrijven.

            Er zijn twee verhaallijnen in de roman. In elke verhaallijn is er één hoofdpersonage, rond wie het verhaal zich afspeelt. Een gedeelte van het verhaal vindt in Amsterdam plaats, waar een vioolbouwer en –reparateur Walter Vedder woont. Op een dag leest Vedder in de krant dat er op de plaats van zijn huis een hotel gebouwd zal worden en hij begrijpt onmiddellijk dat het NV Victoria Hotel hem zal moeten uitkopen. Hij denkt dat zij niet om hem heen kunnen en daarom denkt hij dat hij in een machtspositie is. Het onderhandelen begint en als hem nog een hogere prijs wordt aangeboden dan hij had verwacht, gaat hij niet akkoord omdat hij voelt dat de bouw van hem afhankelijk is. Hij gaat ervan uit dat hij nog meer geld kan krijgen, maar dat gebeurt eigenlijk niet.

Het tweede verhaal speelt zich in Hoogeveen af, waar Christof Anijs de hoofdpersoon is. Anijs is een apotheker, maar hij heeft geen bul. Wie wel de bul heeft, is een nieuwe farmaceut die in Hoogeveen werkt. Als blijkt dat de jonge apotheker goed kan opschieten met dokter Amshoff, burgemeester Pottinga en dominee Festenhout, die allemaal een universitaire opleiding hebben, voelt hij dat hij niet bij de notabelen van de gemeenschap hoort. Daarom richt hij zich op het deel van de maatschappij dat nog tegen hem opkijkt – de arme turfstekers in het gehucht Elim, naast Hoogeveen. Anijs heeft het gevoel dat de dokter niet genoeg voor hen doet en wil hun situatie verbeteren. Hij meent het echt goed, maar ik denk dat hij het ook doet om zich gewaardeerd te voelen. Hij draagt een witte jas als een dokter en deelt geneesmiddelen uit. Hij is zelfs bij een bevalling betrokken, waarbij de baby sterft, omdat hij een punctie heeft verricht. Dokter Amshoff en zijn vrouw Martha zijn heel boos op hem.

Hoewel deze twee mannen (ze zij ook neven) in verschillende omgevingen wonen, lijken ze in hun gedrag heel veel op elkaar. Beiden zijn kinderloos en ongeveer 60 jaar oud. Vedder is gescheiden en de vrouw van Anijs, Martha, verlaat hem aan het einde van het boek. In het leven zijn ze ontevreden en om die reden willen ze steeds iets bereiken. Ik denk dat beide mannen aan een minderwaardigheidscomplex lijden.


Ook de manier waarop ze samenkomen (de viool van Bennemin – turfsteker) vond ik heel interessant. Vedder is zo zeker dat hij het geld krijgt, dat hij belooft in het verhuizen van het turfvolk naar Amerika te investeren. Maar zoals ik al heb aangeduid – het geld krijgt hij helemaal niet, hoewel de turfstekers op het punt staan te vertrekken. De reis is toch zonder geld gelukt, maar zowel Vedder als Anijs gaan te gronde. Wat ik heel leuk vond en wat ik me altijd zal herinneren is hoe lang Vedder de viool ʻonderzochtʼ. De hele tijd was ik benieuwd of hij de viool zou kunnen repareren! Ik vond de koppigheid van beide mannen heel merkwaardig. Ik geloof dat het ook mooi kan laten zien hoe moeilijk al die veranderingen van de komende moderne tijd (einde van de 19e eeuw) voor sommige mensen waren. Volgens mij was het niet alleen een historische roman, maar ook een beetje psychologisch. Voor mij was het één van de beste Nederlandstalige boeken die ik ooit heb gelezen.


De roman is verfilmd. De trailer is te zien op:
https://www.pathe.nl/film/20477/publieke-werken

Publieke Werken