zaterdag 12 december 2015

Lipsmakken door Professor Pekelder


Over taal wordt zelden nagedacht, net zo goed als de meesten niet zitten te piekeren over hun ademhaling. Eigenlijk is dat zeer begrijpelijk. Het zijn beide natuurlijke verschijnselen. Wat bedoelen we daarmee? We willen daarmee zeggen dat niemand ons geleerd heeft taal te gebruiken, net zo min als niemand ons geleerd heeft adem te halen. Toch kan elk kind als het naar school gaat spreken zonder dat er ooit iemand is geweest die hem of haar de grammatica heeft uitgelegd. Voor onze geboorte horen we al de taalklanken van onze ouders, broers en zusters. Na onze geboorte doen we daar in eerste instantie bar weinig mee: we concentreren ons op andere zaken, namelijk ademhalen en drinken. Deze zijn niet alleen belangrijk om te overleven. Ze zijn ook van belang voor de ontwikkeling van de taal. De organen die gebruikt worden om adem te halen en te drinken zijn namelijk dezelfde als de organen die nodig zijn om taalklanken te produceren, dat wil zeggen te articuleren. Dat articuleren moet geleerd worden net zoals de combinatie van ademhalen en drinken geleerd wordt. In tegenstelling tot primaten zijn mensen na een à twee jaar oefenen in staat verfijnde klanken te produceren. De meeste primaten beschikken daarvoor niet over de juiste anatomie. Ze kunnen enkel eenvoudige geluiden produceren. Ze vertonen daarentegen wel een bepaald gedrag bekend als 'lipsmakken' dat aan spraak gerelateerd kan worden. Het gaat om ‘een vriendelijke actie’ - zoals primatologen plegen te zeggen - waarbij ze hun kaak, lippen en tong bewegen op vrijwel dezelfde manier als wij mensen dat doen wanneer wij spreken. Het is niet uitgesloten dat een combinatie van 'lipsmakken' en bepaalde stemgeluiden van invloed is geweest op de spraakevolutie. Er is echter een kwantitatief verschil: het lipsmakken van primaten gaat veel langzamer dan de hypersnelle bewegingen die mensen maken als ze spreken. Het leuke is nu dat onlangs is ontdekt dat bepaalde apen wel degelijk in staat zijn om zeer snel te lipsmakken: de zogenaamde gelada’s. Deze Ethiopische bergapen bewegen hun lippen ongeveer even snel als mensen. De roep van de gelada klinkt als een kruising tussen een jodel en het gemurmel van een baby. Een dergelijke complexiteit is ongebruikelijk in de apenwereld. Is dit nu taal? Nog niet. Het is articuleren. Voor taal is meer nodig, namelijk een fijnbesnaarde cognitie. En zover zijn onze neefjes en nichtjes de apen nog niet.

woensdag 30 september 2015

Taal en Liefde door Professor Pekelder

Als Jan tegen Marie zegt: “Ik hou van jou” en zij antwoordt: “Ik ook”, dan lijkt dat duidelijk, maar dat is het niet. Jan moet namelijk drie problemen oplossen.
Wat hoort Jan? Hij hoort: [ɪkok] (“ik kook”). Toch zal hij begrijpen “Ik ook”, omdat Jan - net zoals de meeste mensen - het erover eens is dat “Ik kook” op z’n zachtst gezegd een onverwachte reactie zou zijn. Nu ligt dit noch aan het ene, noch aan het andere zinnetje, maar aan de combinatie van de twee. Als ik een andere combinatie maak, bijvoorbeeld de vraag “Wat ben je aan het doen?” en het antwoord “Ik kook”, of de mededeling “Ik hou van jou” en de reactie “Ik hou ook van jou”, dan is er niets aan de hand…
Het tweede probleem dat Jan moet oplossen is een stuk ingewikkelder. Hoe je het ook went of keert, in elke zin zitten ‘gaten’. Dat betekent: niet uitgedrukte gedachtes. In de zin “Ik ook” hebben we onder andere een gat op de plaats van het werkwoord en een gat op de plaats van het object. Laten we deze gaten nu eens opvullen en voor de duidelijkheid in cursief zetten. Dan krijgen we: “Ik hou ook van jou”. Het leuke is nu dat op de plaats van jou ook heel goed mij kan staan: “Ik hou ook van mij” als reactie op “Ik hou van jou”. Ook dit is uiteraard een onverwacht zinnetje. Voor het gemak gaat Jan er dan maar van uit dat Marie iets anders bedoelt. Toch is deze reactie nog niet zo gek. Ze ligt zelfs erg voor de hand. Als je namelijk met “Ik ook” reageert op een bepaalde mededeling, dan ‘doe’ je of ‘denk’ je meestal hetzelfde als de mededeler: “Ik ga naar de markt”, reactie: “Ik ook” of “Ik denk dat ik hem ken”, reactie: “Ik ook”. Die dubbele mogelijkheid van zonet, jou of mij, heeft te maken met het feit dat de aangesprokene ‘Marie’ voorkomt in de zin van Jan, namelijk door middel van het woordje jou. De ‘normale’ tendens is dan dat de ‘ik’ en de ‘jou’ van Jan respectievelijk ‘jou’ en ‘ik’ worden voor Marie, maar dat is dus niet verplicht. Het wordt nog leuker als je er een derde persoon bij betrekt. Stel: Jan zegt tegen Marie “Ik hou van jou”. De derde persoon - laten we haar Fleur noemen - reageert met het zinnetje: “Ik ook”. Dan kan dat alleen maar betekenen: “Ik hou ook van Marie”. In dit geval kan het genoemde gat maar op één manier opgevuld worden: de ‘ik’ van Jan wordt vervangen door de ‘ik’ van Fleur, terwijl de ‘jou’ van Jan dezelfde is als die van Fleur.
Het derde probleem dat Jan moet oplossen, is onoplosbaar. Het gaat om de betekenis van houden van. Als Jan zegt dat hij van Marie houdt en Marie zegt dat ze van Jan houdt, gaat Jan er voor het gemak van uit dat het houden van van Marie min of meer hetzelfde betekent als zijn houden van. Dezelfde redenering geldt voor Marie. Ze nemen dus aan dat ze hetzelfde bedoelen. Dat is niet alleen onbewijsbaar, maar tevens hoogst onwaarschijnlijk. Kortom: taal zit vol gaten en liefde blijft een mysterie.



Jan Pekelder

zaterdag 4 juli 2015

Vakantie op Schiermonnikoog en Ameland - Tomáš Kusák

Mijn eerste vakantie in Nederland is achter de rug en nadat ik twee weken terug ben in Tsjechië sta ik stevig genoeg in mijn schoenen om het verblijf op Schiermonnikoog en Ameland te beschrijven. Op beide eilanden heb ik veel plaatsen zonder mensen gevonden en kon ik er van mijn rust genieten. Het weer was twaalf dagen lang prachtig – behalve een halve dag wat motregen – want het was bij verrassing bijna droog. Soms voelde ik me hier als in de woestijn toen de wind tegen mij woei en op het strand zandgolven ontstonden (zie kiekje 8); op een andere keer ging ik de wereld van het zeeschuim door (zie kiekjes 5, 15, 26, 27); en soms voelde ik me ook als op de Shetlandeilanden toen ik dezelfde diersoorten zag (zie bijv. kiekjes 7, 9, 14, 18, 19).


Kiekje 5

Kiekje 8

In vergelijking met de Shetlandeilanden miste ik hier de rotsklippen met papegaaiduikers en alken; of de typische Shetlandse gastvrijheid. Op Ameland moest ik ook een klacht indienen want het vlees was niet goed doorbakken en was bijna rauw. Ze verontschuldigden zich daarvoor bij mij en ik heb dan gratis een pilsje gekregen. Ik verbleef in de hotels zonder veel mogelijkheden om met andere mensen over andere dingen dan het eten of de wisseling van handdoeken te praten. De einige lange conversatie was met een acht jaar oud meisje en haar oma en moeder die met mij van Ameland naar Holwerd met de veerboot op mijn laatste dag in Nederland voeren. Zij waren verbaasd dat ik uit Tsjechië kwam en dat ik zo'n goeie uitspraak had. Volgens de moeder hebben sommigen die al twintig jaar in Nederland leven een slechtere uitspraak. Maar ik moet ook kleur bekennen dat bijvoorbeeld in het lawaai in de restaurants ik een probleem heb om het Nederlands te verstaan. Dat was ook het geval toen de mensen zeer snel hebben gesproken. Ik zou dus dit probleem kunnen verminderen door het luisteren naar de Nederlandse radio en door het lezen van boeken – ik heb al het boek Tegenlicht met meer dan 500 pagina’s van de auteur Esther Verhoef gekocht.


Kiekje 15
Kiekje 26


Kiekje 27
Gisteren, op mijn werk, verbaasde het me dat onze managers een offerte van een media-analyse voor Ahold in het Nederlands met behulp van mij wilden voorbereiden om in deze aanbestedingsprocedure succesvoller te zijn. Ik heb tegen hun gezegd dat het Nederlands mijn plezier is en dat ik bijna twee pagina’s vertalen kon.

Kiekje 7

Kiekje 9

Kiekje 14

Kiekje 18

Kiekje 19





woensdag 10 juni 2015


Overbodige rijkdom? door Professor Pekelder


Plaats van handeling: Parijs. Gare du Nord. Tijd: 10.25 uur. De Thalys leunt als een spinnende kater tegen perron 7, klaar voor vertrek. Ik probeer op mijn kaartje de nummers van rijtuig en stoel te ontdekken. Ha, daar heb ik ze: wagon 13, plaats 65. Even op mijn hand schrijven. Ik loop enkele tientallen meters over het perron. Stap in en pers mijn grote lijf door het petieterige interieur van deze Gallische boemel. 60, 62, 65. Ik check mijn hand. Op mijn zetel zit een Frans gekapte blondine. Ik spreek haar in het Frans aan, zeggende dat dit MIJN plaats is. Geprikkeld kijkt ze op en antwoordt in vloeiend Zuidnederlands: "Wat zijn we weer precies vandaag". Ze staat op van haar plaatsje aan het raam, ik ga zitten, zij gaat naast me zitten en kijkt voor de rest van de reis demonstratief de andere kant op. De trein begint te rijden en ik begin te mijmeren.

"Wat zijn we weer precies vandaag", gaat het door mijn hoofd. Wat een zin, zeg! Als dit geen overbodige rijkdom is… De enige vorm die hier niet overbodig is, is precies. De rest is stilistische franje: emotie, afstand, onvrede en glijmiddel. Het eerste woordje wat, de exclamatieve modus, met bijpassende prosodie, is emfatisch en wijst dus op emotie. Zijn we, de pluralis, creëert afstand. Door mijn persoontje op te lossen in meervoudigheid, loopt zij minder kans op ruzie. Het vierde woordje weer: dit is de eerste keer dat ik me tot deze blondine richt, dus weer heeft hier zeker niet de bijwoordelijke betekenis van 'opnieuw'. Het heeft veel weg van een zogenaamde reinforcer, een versterker die de onvrede van mevrouw uitdrukt. Vandaag is nog mysterieuzer. Het betekent in ieder geval niet 'vandaag', want dat wisten we al. Misschien is het een mitigator, een verzachter, een glijmiddel. U bent nu, vandaag, even lastig meneer, maar ik ga ervan uit dat u verder een heel aangename man bent.

Tot mijn aankomst te Brussel had ik iets om over na te denken, lekker onderuit, de ogen dicht, om me beter te concentreren en vooral ook om me af te sluiten van dat nukkige blondje. 

donderdag 7 mei 2015

Val van het boek?

“Books are no more threatened by e-books, than stairs were by elevators.”
Stephen Fry

De laatste jaren is het elektronische boek een groot fenomeen geworden. De ontwikkeling van de technologie is in alle velden van de samenleving te zien en heeft een grote invloed op de verspreiding van de informatie. Via elektronische media kunnen we met minimale vertraging het nieuws uit de andere kant van de wereld volgen. De informatieve functie van de letteren die eens meestal door middel van boeken werd vervuld, wordt vandaag de dag meer en meer aan de elektronische bronnen overgelaten. Dat zette me wel aan het denken hoe eigenlijk de ontwikkeling van de technologie bij het leesproces eruitziet? Is de invloed van de technologie erop vooral positief of negatief? Welke rol speelt tegenwoordig een elektronisch boek? Heeft de Britse acteur en komiek Stephen Fry gelijk dat een e-boek geen bedreiging betekent voor boeken? Welke waarde heeft dan het gedrukte boek?

maandag 20 april 2015

Vertaling van een fragment uit 'Corsetten voor een libel' (1970) van A. Koolhaas


Jak se to toho dne událo?
Bylo šíleně krásné počasí. Říčka, která vytéká z lesa, najednou dorazila na přímé slunce a to je obrovský rozdíl oproti stínu, který v lese panuje. Ale skoro hned za lesem stála taková hráz. Malá, nepochybně. Postavená už tak před stoletím. Nahoře dlouhé kusy přírodního kamene a uprostřed prkna. Člověk mohl nejvyšší prkna oddělat a zase je zasadit zpátky. Takto se dala trochu řídit hladina vody za hrází.
Voda tekla přes prkna. S trochou dobré vůle to mohl člověk nazývat vodopádkem; asi metr a půl vysokým. Dobře, toto všechno není zase tak zajímavé, kromě pro bytosti, které rády naslouchají zvuku vodopádu, pro ty, kterým se takový výhled líbí, rády se tam posadí, nebo které se okamžitě pokusí vyskočit nahoru.

vrijdag 20 maart 2015

Internationaal Studentendictee: De minister leest voor!

door Ivana Hrabalová

Op dinsdag 21 april 2015 vindt het Internationale Studentendictee der Nederlandse taal weer plaats. In tien landen begint het om 11:30 uur en dit jaar wordt het voorgelezen door De Nederlandse Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Hoe ziet het dictee dit jaar uit? In tegenstelling tot voorgaande jaren, krijgt ieder instituut die aan het dictee deelneemt, een filmpje waarin minister Mariëtte Bussemaker de hele tekst één keer voorleest. Dit geldt bovendien als inleiding waarin de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap internationale studenten van het Nederlands succes toewenst. Dan wordt het dictee stuk voor stuk voorgelezen door de plaatselijke lector. En tot slot leest de lector de hele tekst nog één keer voor.

Wat valt er te winnen?

dinsdag 10 maart 2015

Het geheim van de miniboekjes

Dit blog is bedoeld voor studenten Nederlands van de Karelsuniversiteit, maar ik wil graag eens een uitzondering maken en wel voor een uitzonderlijk persoon. 

Ze is een telg uit een bekende Tsjechische familie en heet Marie Šebová, maar nog uitzonderlijker is dat ze bij mij Nederlandse les volgt en 87 jaar is. Nu wil ik haar niemand  tot voorbeeld stellen, maar wil wel gezegd hebben dat ze mij tien minuten voor het einde van de les al vraagt om huiswerk. Dat doet ze met zoveel enthousiasme en gedrevenheid dat haar medecursisten de opdrachten zonder wanklank accepteren.

Een paar weken geleden vroeg ze me of ze een verhaaltje mocht inleveren. Dat mocht natuurlijk en het was zo ontroerend dat ik het andere generaties niet wil onthouden. Het is goed te weten dat haar broer een klein half jaartje geleden op 92-jarige leeftijd overleden is en dat ze zijn spullen aan het opruimen zijn.




door Marie Šebová

Vandaag ga ik je jullie iets van de oude tijden vertellen, over de dingen, die ergens in de rommelkamer, in de kelder of op zolder liggen. Ze hebben een eigen geschiedenis. Maar wie weet, wat voor een?

Toen mijn broer overleed, hebben wij, mijn nicht Ivana en ik, bij het schoonmaken van het oude huis tonnen aan verschillende voorwerpen gevonden. Wat ermee te doen? Ivana: "Alles moet weg". Ik zeg: "Niets mag weg". Het resultaat is dat Ivana alles aan mij heeft overgelaten en nu heb ik kisten vol boeken en tijdschiften en van alles en nog wat. Die wachten op mij en op het moment waarop ik weet wat weggeworpen kan  worden of wat bewaard moet worden voor de toekomstige generatie.
Zoals de twee Engelse boekjes van kolibrieformaat,  5,4 x  3,4 mm in leer gebonden, die zich onder de voorwerpen bevonden, die hebben een story!

donderdag 19 februari 2015

TAAL EN DENKEN

door Professor Dr. Jan Pekelder

Het is moeilijk te geloven, maar er bestaan buiten de universiteit nog steeds enkele onwetenden die zich afvragen wat het nut van taalkunde is. Dezen zouden eens goed moeten nadenken over het volgende verhaal.

De wereldberoemde neurolinguïst Steven Pinker begint zijn boek The stuff of thought. Language as a window into human nature (2007) met 9/11. Hij gaat in op een debat dat aan het grote publiek is ontgaan, maar dat voor ons taalkundigen van belang is. Na de instorting van de Twin Towers rees er tussen de advocaten van de huurder van de panden, een zekere Larry Silverstein, en de advocaten van de verzekeringsmaatschappij een discussie over de betekenis van het Engelse woord event (= gebeurtenis). De verzekeringspolis van Silverstein noemde een maximum uit te keren bedrag van drie en half miljard dollar per "destructive event". Zien we 9/11 als één gebeurtenis, dan zou Silverstein 'slechts' deze drie en half miljard krijgen. Wordt 9/11 daarentegen gezien als twee gebeurtenissen, dan ontvangt de huurder het dubbele, zeven miljard dollar. Het moge duidelijk zijn dat de advocaten van de verzekeringsmaatschappij de één-event-lezing verdedigden: op 9 september vond er één gebeurtenis plaats, namelijk de wegvaging van de Twin Towers. De advocaten van Silverstein probeerden van hun kant de twee-events-lezing te rechtvaardigen: er is sprake geweest van twee gebeurtenissen. Ze zeiden: de filmjes laten duidelijk zien dat eerst de ene en enige tijd later de andere toren is geraakt en ingestort. En tussen de torens is een objectief te meten afstand. Het gaat dus om twee afzonderlijke gebouwen.

vrijdag 13 februari 2015

McDonald’s weet de mensen aan te trekken

door Marie Jankovská

Onlangs heeft fastfoodketen McDonald’s op de website voor zijn personeel een bericht gepubliceerd, waarin de medewerkers gewaarschuwd werden voor de producten van hun werkgever. In plaats van hamburgers, cola en friet, waar te veel calorieën, vetten, suiker en zout in zitten, raadde McDonald’s aan om eerder salades en water te consumeren. Jammer is dat dit advies tamelijk snel werd verwijderd, hoewel dat wel begrijpelijk is gezien het feit, dat het eetadvies in tegenspraak was met het doel van het bedrijf. Als je hamburgers, friet en cola wil verkopen, is het niet zo slim om openlijk over het gevaar van deze levensmiddelen te spreken, hoewel het inderdaad wel moreel zou zijn.