maandag 27 juni 2016


Godsdienst
Radomír Valeš
  
De multiculturele samenleving kent veel scheidslijnen tussen vreemd en eigen. Vooral in religie hebben onze landen een lange traditie van bewaakte identiteit en velen hebben een scherp bewustzijn van wie waar thuishoort. In zo’n samenleving circuleren allerlei half geïnformeerde stellingen over verschillende vormen van de islam, Jodendom, christendom en hindoeïsme. Quasikenners van religie beleven nu gloriedagen. We hebben kennis nodig om onderscheid te kunnen maken. Dit korte overzichtje van de vier grootste wereldgodsdiensten is dus primair bedoeld als aanwijzing om verder te bestuderen en zich op een steeds meer geglobaliseerde maatschappij voor te bereiden.

            Het christendom, de godsdienst van de aanhangers van Jezus Christus, de grootste en meest verbreide onder de wereldgodsdiensten, is aan het begin van onze jaartelling ontstaan als een joodse sekte. In de loop der jaren hebben er verschillende aftakkingen van het christendom ontwikkeld. De bekendste zijn: rooms-katholieke, protestantse en orthodoxe. De bijbel, die bestaat uit het Oude en Nieuwe Testament, is de belangrijkste leidraad. De christelijke gelovigen moeten Gods wil opvolgen. Ze gaan ervan uit dat het lichaam sterfelijk is maar de ziel onsterfelijk. Hun gebedshuizen zijn kerken. In het christendom is de zondag de wekelijkse rustdag, maar de eerste Joodse christenen hielden nog de sabbat.
           
            De joodse godsdienst is ongeveer 3000 jaar geleden ontstaan, in de tijd dat de joden als nomadenvolk leefden tussen de Egyptenaren, de Sumerische en Semitische volkeren. De profeet Mozes leidde in opdracht van God het joodse volk naar een berg in de Sinaïwoestijn. Hier ontving hij van God
de Thora, een heilig boek waarin de wetten stonden die voorschreven hoe de joden zouden moeten leven en God dienen. Later is er een soort handleiding voor de toepassing van de Thora ontstaan: de Talmoed. Hierin bespreken de geleerden hoe je de Thora moet lezen. De joden hebben dus alleen het Oude Testament. Joodse gebedshuizen zijn synagogen.

            De religie van de islam is gesticht door Mohammed die opriep tot het dienen van één God (Allah). Mohammed was een koopman uit Mekka aan het begin van de zevende eeuw na Christus. Hij kreeg goddelijke openbaringen. Deze teksten zijn verzameld in de Koran. De Koran bevat samenvattingen
van het oude en het nieuwe testament en daarnaast veel lofzangen en
leefregels. De Koran kent veel elementen die ook in de Bijbel voorkomen en is de leidraad voor de islamieten. Het gebedshuis van moslims is een moskee. Er bestaan vijf fundamentele religieuze verplichtingen voor elke moslim: de pelgrimstocht naar Mekka, het vasten tijdens de ramadan, het geven van aalmoezen, rituele gebeden en de geloofsbelijdenis. Naast de vijf zuilen van de islam zijn er kledingvoorschriften om als moslim herkend te kunnen worden. We onderscheiden twee groepen binnen de islam: de soennieten en de sjiieten.

            De godsdiensten waar het woord hindoeïsme naar verwijst, zijn waarschijnlijk ongeveer 3000 jaar geleden ontstaan binnen de Indo-Europese volkeren. Er is geen stichter of profeet die het begin van de godsdienst markeert. Het woord hindoeïsme is pas ontstaan in de negentiende eeuw, en verwijst naar de ‘Indische’ cultuur die gedurende die duizenden jaren is ontstaan. Als je over hindoeïsme praat, gaat het niet alleen over religieuze elementen, maar ook sociologische, economische en literaire. De belangrijkste kenmerken van het hindoeïsme zijn: geen kerkelijke organisatie, geen autoriteit, tolerantie in geloofsuitingen, een veelheid aan goden, Veda als geschrift, reïncarnatie en het kastenstelsel met de belofte van verlossing.

            Kennis van religie, net als kennis van Engels en economie, is simpelweg noodzakelijk om de uitdagingen van de eenentwintigste eeuw aan te gaan.