zaterdag 16 april 2016



Houden wat je hebt 

Professor Pekelder



Als je wilt weten hoe het Standaardnederlands van 1950 klonk, dan moet je naar mensen van 84 luisteren. De taal van een individu, zijn of haar idiolect zeggen taalkundigen, evolueert nauwelijks meer als je eenmaal volwassen bent. Dit verklaart misschien ook dat veel mensen protesteren als ze jongeren nieuwe taalvormen horen gebruiken. Taalverandering is slecht. Deze visie heeft niets met opleidingsniveau te maken. Niet alleen mijn moeder die slechts lagere school heeft genoten, keurt de taal van jongere generaties af, ook gerenommeerde intellectuelen winden zich op als ze op taalveranderingen stuiten. Aan dit conservatisme liggen volgens mij twee redenen ten grondslag: de heersende taalnorm en het gebrek aan taalkundige kennis.

Aan de taalnorm kun je weinig doen. Die is er nu eenmaal en die is nuttig. Je moet er toch niet aan denken dat de regels voor ‘correct’ taalgebruik elke week wisselen. Dan wordt het een zootje. Maar wat is eigenlijk een taalnorm? Het is een vorm van sociale consensus over wat ‘correct’ taalgebruik is. Het is dus geen taalkundig maar een sociologisch verschijnsel. Aan de tweede reden, het gebrek aan taalkundige kennis, zou je wel iets kunnen doen. Je zou op school bijvoorbeeld taalkundeonderwijs kunnen aanbieden. Dan leer je dat talen constant veranderen, zowel de klanken, de woorden, als de volgorde van de woorden. Er bestaat slechts één soort talen dat niet verandert, dode talen.

De oplettende lezer zal nu begrepen hebben dat er een constante strijd woedt tussen taalnorm en levende taal. Dit is onvermijdelijk en gezond. Soms wint de een, soms wint de ander. Als de norm wint, komt dat omdat de taalverandering een eendagsvlieg was, als de levende taal wint, past de norm zich uiteindelijk aan, hoewel dat soms zeer lang kan duren. Maar er is nog iets. Er bestaan ook kunstmatige taalveranderingen. Deze ontstaan omdat bepaalde mensen beslissen de norm te veranderen in de hoop dat daarmee ook de levende taal verandert. Deze ingrepen hebben meestal weinig succes. Nederlandstaligen worstelen nog steeds met het onderscheid tussen hen en hun, ingevoerd in de zeventiende eeuw. En welke Fransman respecteert het kunstmatige accord du participe passé dat in de zestiende eeuw nieuw leven is ingeblazen door ene Marot? Voltaire schreef: ''Clément Marot heeft twee dingen meegebracht uit Italiё: de pokken en de congruentie van het voltooid deelwoord. Ik denk dat de tweede de meeste schade heeft aangericht''.