In Rome valt veel te zien en wellicht nog meer te beleven, maar daar moeten we het nu maar niet over hebben. Zoveel hebben we ook niet gezien, Lucie Sedláčková en ik, omdat we ons hadden te concentreren op CODL. Dit heeft niets met een geheim genootschap of met iets van nog duistere aard te maken, maar met de Circulation of Dutch Literature, een groot internationaal project dat de avonturen van de Nederlandstalige literatuur in het buitenland in kaart brengt en onderzoekt. Receptieonderzoek, om maar eens een voor ieder bekende vakterm te gebruiken.
Wij waren op de workshop in Rome om onze bevindingen betreffende Op hoop van zegen (1900) van Herman Heijermans (1864-1924) in Tsjechië te presenteren en om te vernemen hoe het de andere leden van onze werkgroep was vergaan en wat de resultaten van de andere werkgroepen waren. In totaal worden elf Nederlandstalige werken onderzocht. Waaronder de Helaasheid der dingen van Dimitri Verhulst die nadrukkelijk gepresenteerd werd als de enige nog in leven zijnde schrijver van wie de internationale zegetocht nader bekeken wordt.
Dimitri Verhulst
Om maar eens met Verhulst te beginnen. Hij werd twee keer geïnterviewd, iets wat nog goed mogelijk is met een nog inleven zijnde auteur. Op woensdagavond was de eer aan zijn Italiaanse vertaler David Santoro, en op vrijdagmorgen aan Orsolya Réthelyi van de Eötvös Loránd Universiteit Boedapest. De ene keer in het Koninklijk Nederlands Instituut in Rome (KNIR) en de tweede keer in de daarnaast gelegen Academia Belgica. Van het eerste vraaggesprek kwam niet heel veel terecht, maar Verhulst betoonde zich een ervaren auteur door zijn eigen verhaal te vertellen over zijn ervaringen opgedaan bij het tot stand komen van Problemski Hotel. Het was het boek dat door David vertaald was, vandaar dat het daarover ging. Of eigenlijk moest en alleen maar kon gaan, want we hadden niet de indruk dat David erg vertrouwd was met de rest van het oeuvre van Verhulst. Misschien heeft het te maken met de iPhone van David, die klaarblijkelijk niet uit te schakelen is.
Tijdens wat een vraaggesprek moest zijn, ging zijn telefoon, voor iedereen goed hoorbaar, twee maal over. Maar tot ieders verbazing nam hij hem ook nog beide keren aan en liep beide keren al pratend de zaal uit, zijn gesprekspartner vertwijfelend achterlatend. Zo zout had nog niemand het gegeten. Maar zoals gezegd, Verhulst is gepokt en gemazeld in dit soort akkefietjes: hij deed zijn verhaal. Dat het hem niet helemaal onberoerd liet, bleek vrijdagmorgen.
Terwijl iedereen in de Academia Belgica een plaatsje zocht, zei Verhulst, voor iedereen luid en duidelijk hoorbaar: ik heb wat mensen gevraagd of ze mij het komende uurtje willen bellen. De aanbidding van de iPhone, we worden er dagelijks en bij voortduring mee geconfronteerd, op straat, in tram en bus, in de collegezaal, in het theater, waar niet. Gek genoeg had ik verwacht dat Italianen nog veel geestdriftiger in de weer zouden zijn met hun mobieltje dan Tsjechen, maar het straatbeeld logenstraft dat, ondanks Santoro. Maar Verhulst sprak daarover niet, wel over andere ervaringen met vertalers.
Om nu een uitgebreid gesprek tussen Verhulst en Orsolya in het kort te vertellen, licht ik er een paar zaken uit. Verhulst zei dat hij wenste vaker geraadpleegd te worden door vertalers. Hij gebruikt nog al eens zelfbedachte woorden en dat levert natuurlijk weleens problemen op. Daar staat tegenover dat hij soms gevraagd wordt naar de betekenis van woorden, die gewoon in de Van Dale zijn te vinden, maar dat vooral jonge vertalers alleen nog googlen en geen enkel woordenboek meer bezitten. Vreemd! Tussendoor merkte hij nog op dat het verschil tussen het Vlaams en het Noord-Nederlands niet zo groot is als algemeen verondersteld wordt. De woordenschat van veel mensen is niet bijster groot en veel woorden worden dan maar als Vlaams of Noord-Nederlands afgedaan. Die zit.
Op hoop van zegen internationaal
Nu nog kort iets over CODL. Daar is het toch allemaal om begonnen. In totaal waren we met 31 deelnemers uit tien verschillende landen die op donderdag bijeen kwamen in het KNIR en vrijdag in Academia Belgica, beide naast elkaar gelegen panden bevinden zich in het park van Villa Borghese, in hartje Rome. We waren samengekomen om de resultaten te presenteren van het onderzoek naar Nederlandstalige werken in het buitenland en nieuw onderzoek te bespreken. Daarbij moet gedacht worden aan vertalingen en vertalers, opvoeringen en theatergezelschappen, en natuurlijk recensies. Nu ga ik hier niets verklappen over de resultaten van ons onderzoek. Die worden later in verschillende publicaties gepresenteerd. Maar ik kan nu al wel zeggen dat we op uitermate interessant materiaal gestoten zijn en we tot verrassende conclusies kunnen komen.
-
Op hoop van zegenis slecht een van de casussen. De andere zijn:
- Hadewijch – Strofische liederen
- Elckerlijc
- Vondel – Lucifer
- Wolf/Deken – Sara Burgerhart
- Conscience – De leeuw van Vlaanderen
- Couperus – De stille kracht
- Elsschot – Kaas
- Haasse – Oeroeg
- Verhulst – De helaasheid der dingen
- Schmidt - Minoes
-
In onze Op hoop van zegen-werkgroep zitten:
- Jerzy Koch, Adam Mickiewicz University
- Andrea Rádai, Hongarije
- Anne van Buul, Rijksuniversiteit Groningen
- Ekaterina Tereshko, Staats Universiteit van Sint-Petersburg
- Franco Paris, Universiteit Napels
- Irina Michajlova, Universiteit van Sint-Petersburg
- Lada Vukomanović, Universiteit Belgrado
- Zsuzsa Tóth, Universiteit Debrecen
VOOR MEER INFORMATIE OVER DIT GROOTSCHALIGE PROJECT: WWW.CODL.NL.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten