Prachtig
Praag?
Pavlína Riedlová
Over het algemeen was het een moment om een
sigaretje op te steken of uitgeput in slaap te vallen. Op dat concrete moment
mocht geen van die twee mogelijkheden. “Hij wil praten,” flakkerden grote rode
letters in mijn hoofd en een imaginaire sirene hield me wakker. “Waarom denken
toeristen dat Praag prachtig is?” stelde ik eindelijk een vraag die mij al
lange tijd door het hoofd jaagde. “Nou, in Amsterdam heb je slechts de
grachten,” schatte hij meteen wat ik met mijn vraag had bedoeld. “Maar de
straatjes in Praag zijn oud en gevarieerd. Ze zigzaggen door het centrum en
geven hem een unieke sfeer.” Toen ik bij ‘t krieken van de dag thuiskeerde,
stopte ik even bij de Sint-Vituskathedraal en probeerde die sfeer te ruiken. Stank
van benzine en het geluid van een bladblazer hebben al snel een eind aan mijn
streven gemaakt.
Het feit dat ik Praag niet bepaald mooi vond, was
eigenlijk maar een onderdeel van het hele acclimatisatieprobleem. Tijdens vier
weken vakantie in Walachije kon ik me nog dapper verbeelden dat ik steeds in
Nederland was. De heuvels pasten natuurlijk niet in het droomlandschap, maar ik
kon op z’n minst het openbaar vervoer mijden en lekker fietsen. Al had de
oudste dorpeling een modernere fiets dan een bemiddelde Amsterdamse
universiteitsstudent, toch waren het steeds twee wielen en een fietsbel. Pas met
een sleutel van mijn Praagse kamer in mijn hand besefte ik, hoe diep ik in de
puree zat. Het was maar één sleutel. Er was geen sleutel van een fietsenrek en
ook niet van een ketting. Alleen van mijn kamer en de bushalte voor de torenflat.
Het is nooit zo erg om het niet nog erger te
maken. Na een nare reis met de tram naar een supermarkt besloot ik mijn ochtend-depressie
met behulp van suiker weg te jagen. De broodafdeling was nogal groot en ik was er
van tevoren op voorbereid dat ik daar geen gevulde koeken of kruimel vlaai kon
verwachten. Toch heb ik op iets met appels gehoopt of misschien een verse donut.
Appels waren niet aanwezig en donuts leken alsof ze net zo’n lange nacht achter
de rug hadden als ik. Na vijf minuten van mijmering bewoog ik richting de groenteafdeling.
Diep verontwaardigd door de onmogelijkheid mijn verdriet in Chocomelk te verdrinken,
stond ik iets gezonds te kiezen. Emmertjes met snoeptomaten waren nergens te
vinden en de cherrytomaten vond ik te weinig rood en bovendien peperduur. Hun
prijs met twee cijfers was de laatste druppel. Daarna herinner ik me pas de
vieze smaak in mijn mond toen ik in mijn kamer tot bewustzijn kwam. Het zakje
dropjes in mijn hand was bijna leeg.
Op dat moment zag ik het zo klaar als een
klontje. Als ik in een stad met brede huizen wil overleven moet ik een plan aanschaffen.
Na een mislukte poging met de Nederlandse vlag boven mijn bed, heb ik eindelijk
inspiratie in het boekje Meisje en
sigaret gevonden. “Wanneer hij zich die grote reis niet kon
veroorloven, verzon hij voor zichzelf het thuis-reizen. Op bepaalde dagen
ging hij de straat met zijn wandelstok op en vragen van zijn landgenoten beantwoordde
hij in het Frans.”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten