Tijdens het college 'Taaloefeningen' voor de derdejaars studenten heeft Anna Krýsová een prachtige vertaling van een Nederlands lied gemaakt. Ze introduceert zelf het gedicht, waarna haar vertaling volgt.
Als ik aan het vertalen van gedichten denk, kan ik kiezen uit twee houdingen tot de gedichten. Ten eerste kan ik me tot gedichten als een lezer verhouden. Daar heb ik geen groot probleem mee. Sommige gedichten zijn zeker moelijker om te begrijpen dan anderen, bijvoorbeeld moderne gedichten of sonnetten, maar door te oefenen kan je ze langzamerhand beter en makkelijker begrijpen. Wat mij onvoorstellbaar moeilijk lijkt is het schrijven en vertalen van gedichten. Ten tweede vind ik vertalen nog moeilijker dan schrijven. Mijn opinie over het vertalen wordt ook door iets anders beïnvloed, namelijk het feit dat ik geen talent voor dichten heb en dat ik nooit in mijn leven een gedicht met rijm heb geschreven waarop ik trots zou kunnen zijn. Toch dacht ik dat misschien het gebrek aan talent kan vervangen door er veel tijd en een groot aantal gedachten aan te besteden op mijn vertaalpoging. Ik heb eigenlijk geen echte poëzie gekozen, het gedicht is een liedtekst van de Nederlandse muzikant en architect Jedi Noordegraaf. Het lied heet 'Sterven in de Grond' en verscheen op zijn debuutalbum Hier Doorheen op 1 mei 2013. Hoewel dit een liedtekst is, benader ik het niet zo in mijn vertaling, ik heb het dus meer als een gedicht of een stukje tekst genommen zonder erover te nadenken of het zingbaar zou zijn.
Ik zal eerst het gedicht proberen te analyseren. Het is in drie te verdelen: de eerste twee strofen, de tweede strofe en het refrein en tenslotte de rest van het gedicht. Het criterium voor zo'n verdeling is de thematiek en de verandering van perspectief en toon die het lyrisch subject, de “ik” gebruikt.
De eerste twee strofen worden vanuit het perspectief van een boer geschreven, iemand die met de natuur en landbouw eng verbonden is en die ervan afhankelijk is. Dat is een perspectief van iemand die heel ver van een moderne lezer van het gedicht of een luisteraar van dit lied staat. Iedereen van ons weet zeker dat al het voedsel, zoals brood, melk en aardappels producten van landbouw zijn en dat ze van de natuur komen, maar als moderne, vaak in steden wonende mensen, realiseren we dat niet. Als ik brood wil, ga ik gewoon naar de supermarkt en over het gezwoeg van de mensen in verre landen nu of vroeger weten we niets. Wat de afhankelijkheid weer van de “ik” in eerste twee strofen verder benadrukt, is de vermelding van processen in natuur en weer: de regen, de zon en de grond. Als moderne mensen zien we het goede weer en het schijnen van de zon als een aangenaam toeval , maar zeker niet als iets essentieels, noodzakelijks voor ons leven. En als het regent is het voor ons een ongemak, maar voor de mensen vroeger zou het een kwestie van leven en dood zijn en voor sommige mensen is het nog zo.
Het refrein en de derde strofe zijn een overgang van het perspectief en thema in de eerste en derde deel. Het verwijst naar de processen van productie van brood en ander voedsel in het algemeen die onbelangrijk en onbekend voor ons zijn. Planten waarvan we brood maken zijn al duizend jaren dezelfde en meel is altijd alleen maar meel. Een plant kan alleen maar groeien als het graan in de grond verdwijnt en om meel te kunnen verkrijgen moet eerst de plant gemaaid worden en de granen ervan moeten dan vermaald worden. Het is dus als een cyclus in het refrein en de derde strofe gepresenteerd. Leven en dood zijn een terugkerend en herhalend proces en dat is ook benadrukt door het repetitie van de thema's graan, plant en voedsel (meel of brood).
In de laatste twee strofen verandert het perspectief van een die herhalend en eeuwig geldig is naar die personeel en modern is. Nu eindelijk kan de lezer zich voorstellen hoe de auteur Jedi Noordegraaf hij het gedicht ongeveer twee jaar geleden of nog vroeger heeft geschreven en wat hij ervaart zou iedereen van ons kunnen ervaren. Al die angsten en zorgen over reputatie, geld en huis - iedereen van ons kent het. Maar de moderne mens van de derde strofe is niet helemaal anders dan de boer van de eerste. Er zijn paralellen zoals deze: als de boer van weer en goede grond afhankelijk was om zijn brood te kunnen verdienen, is de moderne mens in dit gedicht van God afhankelijk en zoekt zekerheid en veiligheid bij Hem. In de chaotische en materialistische wereld van nu is God degene die de “ ik” helpt “om door te blijven gaan”. Maar precies zoals graan in de grond moet sterven, moet de mens zijn leven los laten om de zekerheid en veiligheid in God te kunnen bereiken.
Nu zou ik een comentaar op het vertalingsproces proberen te geven. Zoals gezegd, is het gedicht als een tekst en niet als een lied genomen. Het wordt vrij letterlijk vertaald en de betekenis wordt zo veel mogelijk bewaard. In het oorspronkelijk gedicht is het rijmschema gekruist – abab. Maar in sommige delen heb ik iets verandert, bijvoorbeeld in de eerste strofe zijn tweede en derde regels geruild omdat het zo beter geschikt is voor mijn rijmschema, dat omarmend is – abba. In zo'n rijmschema vond ik het makkelijker om te rijmen. Er is ook een afwijking van betekenis in zevende regel van het gedicht en dat komt omdat ik een poging tot aliteratie heb gemaakt. In het Nederlands is de aliteratie met g: “Goede grond geeft levenskracht”, maar ik heb een vers met aliteratie met z gemaakt. Er zijn andere variaties op hetzelfde betekenis in de vierde strofe: waar origineel wordt “Uw hand” geschreven, heb ik andere uitdrukkingen met gelijksoortig bedoeling gebruikt.
Sterven in de grond
Heel mijn akker is geploegd. | Mé celé pole je zoráno |
Zorgzaam heb ik al het zaad gezaaid. | Týdny jsem se dřel |
Wekenlang heb ik gezwoegd. | a všechna zrna jsem pečlivě zasel |
Nu wacht ik tot het koren wordt gemaaid. | Teď čekám, než bude posekáno |
Regen maakt de aarde nat, | Déšť zalije zemi |
zon brengt licht en warmte voor de groei. | slunce přináší světlo a teplo |
Goede grond geeft levenskracht: | zelený život vzejde ze země |
ʼt graan komt op en komt tot volle bloei. | zrno vyroste a vykvete mi |
Zaad moet sterven in de grond en komt tot | Zrno musí v zemi zemřít a znovu ožije. |
leven." Stervend in de grond. | Umírajíc v zemi. |
Graan wordt meel en meel wordt brood. | Ze zrní bude mouka |
Tarwekorrels groeien weer tot graan. | a z mouky bude chléb |
Voor het zaad tot koren wordt zal het eerst | Pšeničné klasy se stanou osivem |
de grond in moeten gaan. | Než se to ale stane, musí ta zrna přijmout louka |
Zaad moet sterven in de grond en komt tot | Zrno musí v zemi zemřít a znovu ožije. |
Mijn geld, mijn huis, mijn aanzien leg ik in uw hand. | Své peníze, svůj dům, své jméno ti dávám do rukou. |
Mijn trots, mijn reputatie leg ik in uw hand. | Dávám ti i svou pýchu a pověst |
Mijn angsten en mijn zorgen leg ik in uw hand. | Svoje obavy a starosti ti svěřuji |
Bij U ben ik geborgen. | V tobě mám jistotu |
God zegt: laat je leven los | Bůh říká: přenech mi svůj život |
Hij ziet de tranen in je ogen staan | Vidí slzy ve tvých očích |
Hij belooft een rijke oogst | Slibuje ti hojnou sklizeň |
vertrouw op hem om door te blijven gaan | důvěřuj mu a dokážeš jít dál |
Zaad moet sterven in de grond en komt tot | Zrno musí v zemi zemřít a znovu ožije. |
leven." Stervend in de grond. | Umírajíc v zemi. |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten