Houden wat je hebt
Professor Pekelder
Als je wilt weten hoe het Standaardnederlands van 1950
klonk, dan moet je naar mensen van 84 luisteren. De taal van een individu, zijn
of haar idiolect zeggen taalkundigen, evolueert nauwelijks meer als je eenmaal
volwassen bent. Dit verklaart misschien ook dat veel mensen protesteren als ze
jongeren nieuwe taalvormen horen gebruiken. Taalverandering is slecht. Deze
visie heeft niets met opleidingsniveau te maken. Niet alleen mijn moeder die
slechts lagere school heeft genoten, keurt de taal van jongere generaties af,
ook gerenommeerde intellectuelen winden zich op als ze op taalveranderingen
stuiten. Aan dit conservatisme liggen volgens mij twee redenen ten grondslag:
de heersende taalnorm en het gebrek aan taalkundige kennis.
Aan de taalnorm kun je weinig doen. Die is er nu eenmaal
en die is nuttig. Je moet er toch niet aan denken dat de
regels voor ‘correct’ taalgebruik elke week wisselen. Dan wordt het een zootje.
Maar wat is eigenlijk een taalnorm? Het is een vorm van sociale consensus over
wat ‘correct’ taalgebruik is. Het is dus geen taalkundig maar een sociologisch
verschijnsel. Aan de tweede reden, het gebrek aan taalkundige kennis, zou je
wel iets kunnen doen. Je zou op school bijvoorbeeld taalkundeonderwijs kunnen aanbieden.
Dan leer je dat talen constant veranderen, zowel de klanken, de woorden, als de
volgorde van de woorden. Er bestaat slechts één soort talen dat niet verandert,
dode talen.
De oplettende lezer zal nu begrepen hebben dat er een
constante strijd woedt tussen taalnorm en levende taal. Dit is onvermijdelijk
en gezond. Soms wint de een, soms wint de ander. Als de norm wint, komt dat
omdat de taalverandering een eendagsvlieg was, als de levende taal wint, past
de norm zich uiteindelijk aan, hoewel dat soms zeer lang kan duren. Maar er is
nog iets. Er bestaan ook kunstmatige taalveranderingen. Deze ontstaan omdat
bepaalde mensen beslissen de norm te veranderen in de hoop dat daarmee ook de
levende taal verandert. Deze ingrepen hebben meestal weinig succes. Nederlandstaligen
worstelen nog steeds met het onderscheid tussen hen en hun, ingevoerd in
de zeventiende eeuw. En welke Fransman respecteert het kunstmatige accord du participe passé dat in de
zestiende eeuw nieuw leven is
ingeblazen door ene Marot? Voltaire schreef: ''Clément Marot heeft twee dingen meegebracht uit Italiё: de pokken en de congruentie van het voltooid deelwoord. Ik denk dat de tweede de meeste schade heeft aangericht''.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten