“Books are no more threatened by e-books, than stairs were by
elevators.”
Stephen Fry
De laatste jaren is het elektronische boek een groot
fenomeen geworden. De ontwikkeling van de technologie is in alle velden van de
samenleving te zien en heeft een grote invloed op de verspreiding van de
informatie. Via elektronische media kunnen we met minimale vertraging het
nieuws uit de andere kant van de wereld volgen. De informatieve functie van de
letteren die eens meestal door middel van boeken werd vervuld, wordt vandaag de
dag meer en meer aan de elektronische bronnen overgelaten. Dat zette me wel aan
het denken hoe eigenlijk de ontwikkeling van de technologie bij het leesproces
eruitziet? Is de invloed van de technologie erop vooral positief of negatief?
Welke rol speelt tegenwoordig een elektronisch boek? Heeft de Britse acteur en
komiek Stephen Fry gelijk dat een e-boek geen bedreiging betekent voor boeken?
Welke waarde heeft dan het gedrukte boek?
Wat verstaan we eigenlijk onder de term e-boek? Daarmee
bedoelt men digitale documenten die op een e-reader, ofwel beeldschermen van
computers of smartphones, kunnen worden weergegeven. Dat zijn of teksten die
vroeger op papier zijn verschenen en later gedigitaliseerd werden, of teksten
die uitsluitend voor digitaal gebruik bedoeld waren.
Voor het eerst verscheen een e-boek in 1971 en centraal
in de ontwikkeling van deze moderne methode van het lezen stond Michal Stern Hart
(1947–2011). Hij is de oprichter van een e-boekenuitgeverij Project Gutenberg
en deze Amerikaanse auteur is nu bekend vooral als de uitvinder van het
elektronische boek.
Michal Stern Hart is met het idee gekomen om e-boeken
vrij beschikbaar te maken via Internet en voor de realisering van dit idee
heeft hij Project Gutenberg opgericht. Hart heeft zelf het grootste deel van de
eerste boeken ingetypt. En waarom de naam Project Gutenberg? Daarmee sluit hij
zich aan bij de traditie van de boekdrukkunst. Het elektronische boek zag hij
dus als een stapje verder in de otwikkeling.
De boekdrukkunst heeft zijn wortels in Duitsland. Rond
1455 werd die uitgevonden door Johannes Gutenberg te Mainz. In die tijd hadden
de drukkers een voorname positie in de maatschappij en stelden zich op als
opvoeders van het volk.
Maar de uitvinding van de boekdrukkunst kent nog een
andere verhaal. Dat uit Haarlem. Daar dachten de mensen jarenlang dat hun
Laurens Janszoon Coster de uitvinder van de boekdrukkunst was. Op de Grote
Markt te Haarlem staat een reusachtig standbeeld van hem, wat een eer is dat
zelfs de koningen in Nederland zelden hebben gekregen. Maar er is in Nederland
geen drukwerk bekend van voor het jaar 1473. Het eerste boek in de Nederlandse
taal verscheen pas in 1477 wat meer dan twee decennia later is dan de eerste
druk van Gutenberg. Het ging om de bijbel die vandaag bekend staat als De Gutenbergbijbel. Deze belangrijkste incunabel
bevat de Latijnse tekst van de Vulgaat.
De complete Gutenbergbijbel
staat ook bekend als de 42-regelige
bijbel en telt 1282 pagina’s en komt meestal in twee banden voor. Er waren
180 exemplaren op papier gedrukt en alleen 30 op het waardevolle perkament.
Tegenwoordig zijn er nog 48 bekend die over de wereld verspreid zijn. Alleen
één ervan is in de landen van Benelux aanwezig en die staat in de
Universiteitsbibliotheek van Bergen.
De boekdrukkunst verspreidde zich snel ook naar Tsjechië
waar hij in Plzen is geworteld. In 1476 verscheen er de eerste incunabel
genoemd Statuta Arnošta z Pardubic.
Maar al sinds 1473 werden boeken in de Tsjechische landen gedrukt door nomadische
drukkers. In Moravië wordt de oprichting van de eerste drukkerij in 1486
gedateerd.
Vanwege de industrialisatie
heeft de boekdrukkunst in de loop van de negentiende eeuw een grote
ontwikkeling ondergaan. Maar pas in de jaren zeventig van de twintigste eeuw
heeft die nog een stap verder genomen – met de ontwikkeling van het elektronische
boek.
In tegenstelling tot de
snelle ontwikkeling en vergroting van de populariteit van e-boeken in de
Verenigde Staten na 2007, was de ontwikkeling in andere, niet-Engelstalige landen
wel anders. De Nederlandse bedrijven hebben in december 2011 meer dan tienduizend
titels beschikbaar gemaakt. Maar Kindle, die in de VS wijd verspreid is, heeft
zijn aanbod in Europa beperkt vanwege auteursrechtelijke redenen.
Nederlandstalige werken zijn er niet mee te lezen, evenmin als de e-boeken van
andere boekverspreiders. De groei van de Nederlandse markt voor de
elektronische boeken is langzaam. In 2011 kwam alleen 1,3% van de totale
boekverkoop uit e-boeken. In 2012 was het 2,1% en een jaar later 4,1%.
Een van de grootste
voordelen van e-boeken is de prijs. Bij gedrukte boeken maakt de productprijs
ongeveer 15-20% van de verkoopprijs uit. En omdat de productprijs bij e-boeken
lager is, kan ten gevolge ook de kostprijs lager zijn. Gemiddeld is
tegenwoordig de prijs van een e-boek 20% lager dan van een gedrukte boek.
Alles in aanmerking nemend, kunnen
we echt van een crisis of zelfs van de val van het boek spreken? Natuurlijk,
vandaag beschouwd men als het ‘echte’ boek nog de gedrukte variant. Jawel. De
geur. De beleving van het bladeren door een boek. De boekenkasten van vloer tot
plafond. Daarmee associëren we meestal het ‘echte’ boek. En het wegnemen van
zulke aspecten beschouwen we als een degradatie of ondergang ervan. Maar
misschien op dezelfde wijze beschouwde men ooit een handgeschreven boek als het
enige ‘echte’ en de oorsprong van de boekdrukkunst zag men als zijn verval.
In elk geval twijfel ik er
aan dat een e-reader een reden zal worden om gedrukte boeken uit het raam te gooien.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten