door Professor Dr. Jan Pekelder
Het is moeilijk te geloven, maar er bestaan buiten de universiteit nog steeds enkele onwetenden die zich afvragen wat het nut van taalkunde is. Dezen zouden eens goed moeten nadenken over het volgende verhaal.
De
wereldberoemde neurolinguïst Steven Pinker begint zijn boek The stuff of thought. Language as a window
into human nature (2007) met 9/11. Hij gaat in op een debat dat aan het
grote publiek is ontgaan, maar dat voor ons taalkundigen van belang is. Na de
instorting van de Twin Towers rees er tussen de advocaten van de huurder van de
panden, een zekere Larry Silverstein, en de advocaten van de
verzekeringsmaatschappij een discussie over de betekenis van het Engelse woord event (= gebeurtenis). De
verzekeringspolis van Silverstein noemde een maximum uit te keren bedrag van
drie en half miljard dollar per "destructive event". Zien we 9/11 als één gebeurtenis, dan zou Silverstein 'slechts' deze drie
en half miljard krijgen. Wordt 9/11 daarentegen gezien als twee gebeurtenissen,
dan ontvangt de huurder het dubbele, zeven miljard dollar. Het moge duidelijk
zijn dat de advocaten van de verzekeringsmaatschappij de één-event-lezing
verdedigden: op 9 september vond er één gebeurtenis plaats, namelijk de
wegvaging van de Twin Towers. De advocaten van Silverstein probeerden van hun
kant de twee-events-lezing te rechtvaardigen: er is sprake geweest van twee
gebeurtenissen. Ze zeiden: de filmjes laten duidelijk zien dat eerst de ene en
enige tijd later de andere toren is geraakt en ingestort. En tussen de torens
is een objectief te meten afstand. Het gaat dus om twee afzonderlijke gebouwen.
Wat
voor de taalkundige zo boeiend aan deze discussie is, is dat deze niet gaat
over wat er in onze wereld is gebeurd (afgezien van enkele buitenissige types
die graag in termen van conspiracy
theories denken, is iedereen het er immers wel over eens wat er feitelijk
is gebeurd). Het is daarentegen een discussie over twee verschillende manieren
van conceptualiseren van de verschijnselen, of zoals Pinker het samenvat:
"Where they differ is in the construal of those facts: how the intricate
swirl of matter in space ought to be conceptualized by human minds." Vrij
vertaald: Waarin ze verschillen is de interpretatie van de 'feiten'. Op welke
aspecten van de in de ruimte waargenomen verschijnselen wordt door de
menselijke geest gefocaliseerd?
Pinker
haalt in hetzelfde boek nog een andere discussie aan. In George W. Bush's State
of the Union van januari 2003 staat de volgende zin:
"The
British government has learned that Saddam Hussein recently sought significant
quantities of uranium from Africa."
Zoals
bekend was dit voor veel Amerikanen en Britten DE reden om Irak binnen te
vallen en Sadam af te zetten. Het probleem is echter dat het werkwoord to learn twee interpretaties kan
krijgen. De meest voor de hand liggende is een feitelijke interpretatie. Deze
houdt in dat het door het subject uitgedrukte geloof als WAAR wordt beschouwd. Has learned kan dan geparafraseerd
worden als we hebben iets vernomen en weten het nu: de Britse regering
'wist' dat Saddam in Afrika op zoek was gegaan naar uranium. Het is deze
interpretatie die Bush heeft overgenomen met alle consequenties vandien. Er is
echter een andere, niet feitelijke interpretatie van to learn mogelijk. Deze is te parafrasen als we hebben iets vernomen en geloven
of denken het nu.
Onderzoekscommissies van de Amerikaanse senaat en van het Britse parlement zijn
achteraf trouwens tot de conclusie gekomen dat het hier inderdaad om geloven ging en niet om weten. De vraag of Bush al dan niet
gelogen heeft, komt hiermee in een bijzonder interessant daglicht te staan.
Opnieuw
zitten we hier midden in de taalkunde. Het gaat er deze keer niet om hoe de
verschijnselen worden geconceptualiseerd, maar hoe het taalteken learn wordt geïnterpreteerd. Of beter
geformuleerd: het gaat om de vraag op welk lexicaal-semantisch aspect van learn wordt gefocaliseerd.
Men
vertelle het voort: taalkunde gaat over ONZE werkelijkheid.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten