Schrijven is
zilver…
Professor Pekelder
Veel mensen denken dat schrijftaal
beter is dan spreektaal. Taalwetenschappers denken daar anders over. Hoe komt
dat? Dat komt omdat taalwetenschappers vooral geïnteresseerd zijn in spontaan
taalgedrag, zoals primatologen vooral geïnteresseerd zijn in spontaan gedrag
van mensapen. Ze gaan liever het bos in dan de dierentuin. Een gevangen gorilla
gedraagt zich anders dan een vrije gorilla. Schrijftaal is gevangen taal,
spreektaal vrije taal. In de schrijftaal moet je bijvoorbeeld zinnen maken. In
de spreektaal is dat niet nodig. Als iemand je vraagt Hoe open je een wijnfles? Antwoord je Met een kurkentrekker. Daar is niets mis mee. Stel dat je antwoordt
Ik open een wijnfles met een
kurkentrekker, dan zullen de meeste mensen je vreemd aankijken en denken
dat je boekentaal spreekt. Maar waarom interesseren taalwetenschappers zich dan
eerder voor vrije dan gevangen taal, kun je je afvragen? Het idee is dat vrije
taal een beter beeld geeft van onze mentale grammatica. En dat is uiteindelijk
wat de taalkundige wil: erachter zien te komen hoe die eruit ziet. Geeft de
gevangen taal dan geen beeld van deze grammatica? Ja en nee. Laten we zeggen
dat het beeld een beetje vervormd is. De reden is dat schrijftaal aangeleerd
wordt op school. Schrijfvaardigheid is het resultaat van grammaticalesjes van
de meester en de juf. De grammatica van de schrijftaal is dus sterk beïnvloed
door de schoolgrammatica. Hoe zit dat dan met de mentale grammatica? Waar komt
die vandaan? Het antwoord is dat die niet geleerd wordt maar verworven. De
verwerving begint waarschijnlijk al in de baarmoeder. De foetus hoort de
klanken van vader, moeder, zus en broer. En na de geboorte gaat dat nog een
tijdje door. De baby luistert en na een paar jaar begint hij te spreken zonder
dat iemand hem de grammaticaregels heeft uitgelegd. Een kind van vijf spreekt
zijn moedertaal vlotjes en heeft dus al een uitgebreide mentale grammatica
opgebouwd. Mensen zijn daar heel goed in omdat bepaalde genen er net iets
anders uit zien dan die van mensapen. Dit verklaart waarom de kleine mens erin
slaagt de regels van zijn moedertaal te verwerven door gewoon maar te luisteren
naar de taal van de omgeving. Maar ouders corrigeren hun kindjes toch, hoor ik
iemand denken? Dat is zeker waar. Bijna een halve eeuw geleden is echter
aangetoond dat peuters zich daar niets van aantrekken. In 1971 publiceerde een
zekere Martin Braine de volgende levensechte dialoog:
Child: Want other one spoon, Daddy
Father: You mean, you want THE OTHER spoon
Child: Yes, I want other one spoon, please, Daddy
Father: Can you say “The other spoon?”
Child: Other … one … spoon
Father: Say … “other”
Child: other
Father: “Spoon”
Child: Spoon
Father: “Other … Spoon”
Child: Other … spoon. Now give me other one spoon?